Een gescheiden rioolstelsel voorziet een buis voor afvalwater en een voor regenwater. Daarmee voert het vuil afvalwater en regenwater voor het grootste deel apart af:
- Het afvalwater gaat via rioolbuizen naar de rioolwaterzuivering. In deze installatie wordt
het afvalwater gezuiverd en daarna op oppervlaktewater geloosd. - Het regenwater dat van daken en straten (via de straatkolken aan de kant van de weg) komt gaat niet naar de rioolwaterzuivering. Dat water zakt in de grond (regenwaterinfiltratie) of wordt geloosd op oppervlaktewater.
In nieuwe wijken leggen gemeenten tegenwoordig meestal een gescheiden riool aan. Afvalwater en regenwater blijven dan apart. De rioolwaterzuivering wordt dan niet belast met grote hoeveelheden regenwater, waardoor het afvalwater beter gezuiverd wordt. Het is bij een gescheiden riolering wel belangrijk dat je vuil afvalwater in de afvalwaterriool loost, en niet in het regenwaterriool. Anders vervuilt het afvalwater de grond of het oppervlaktewater.
Ook andersom vormt een aansluiting op de verkeerde buis een probleem: te veel regenwater past niet in het vuilwaterriool en kan ervoor zorgen dat water via de WC omhoogkomt.
In plaats van in een riool kan het regenwater ook op een andere manier worden opgevangen en afgevoerd. Bijvoorbeeld in een greppel, wadi, infiltratievoorziening of in de berm. Als het regenwater niet in buizen onder de grond gaat, is de kans op een verkeer de aansluiting veel kleiner. We zien de afvoer van regen boven de grond, letterlijk, steeds vaker.